Warmtenetten beter investeren dan subsidiëren.
22-02-2023 |
Onder de titel “Warmtenetten beter investeren dan subsidiëren” hebben Gemeente Groningen en BNG bank vorig jaar een White paper gepubliceerd. Hoe kijken een lokale overheid en een bank naar de warmtetransitie. Wat zien zij als belemmeringen en kansen en komt deze kijk overeen met de visie van een ontwikkelaar van een warmtenet zoals Polderwarmte. Met deze vragen in gedachte lazen we de white paper.
De white paper heeft als onderwerp de Scandinavische marktordening, waar de overheid een investeringsrol bij de ontwikkeling van warmtenetten heeft gespeeld. In deze landen vormen warmtenetten meer dan 50% van de warmte markt. Uit dit succesvolle voorbeeld wordt geconcludeerd dat in Nederland hetzelfde model succesvol kan zijn en dus navolging verdient.
Om de denkbeelden van de schrijvers van de white paper met onze visie te vergelijken, hebben we 10 meetpunten gehanteerd. Dit zijn 10 vaste punten van onze visie. Deze punten vormen een meetinstrument, waarbij we kunnen vaststellen in welke mate de inhoud met onze visie overeenstemt.
Warmtenet helpt om de energietransitie te versnellen
Gezien grote opdracht van de energietransitie, is de conclusie van de schrijvers van de white paper, dat er op grote schaal moet worden ingezet op een collectief warmtesysteem. Door grote aantallen aansluitingen te kunnen realiseren, blijft er duurzame energie over voor industrie en mobiliteit en wordt de druk op het elektriciteitsnetwerk niet onnodig vergroot. Deze visie van de schrijvers van de white paper stemt volledig over met de visie van Polderwarmte. 70% van de energievraag van de gebouwde omgeving is een warmtevraag en door ontwikkeling van een warmtenet, in combinatie met de ontwikkeling van duurzame warmtebronnen, wordt de energietransitie daadwerkelijk versneld.
Niet fossiele lokale bronnen
Een warmtenet alleen is niet genoeg om aan de klimaatopdracht te voldoen. Daarvoor is ook de ontwikkeling van lokaal beschikbare niet fossiele bronnen vereist. Anders dan elektriciteit, is warmte een lokaal product dat lokaal wordt ingezet. Een warmtenet vereist derhalve een lokale producent. Dit is een complicatie en een uitdaging tegelijk. Welke warmte is lokaal beschikbaar of kan ontwikkeld worden. Wat is de backup voorziening. Is de warmtebron schaalbaa, zodat in de winter voldoende geproduceerd kan worden en in de zomer geen warmte hoeft te worden weggegooid? Een warmtenet is een keten van schakels die op elkaar moet zijn afgestemd. Niet meenemen van de bronnen maakt dat een analyse over wat er nodig is om de energietransitie te versnellen, onvolledig blijft*).
Vrije keus
In de white paper worden er gedachten geformuleerd over de afwegingen die consumenten maken om te kiezen voor een warmteoplossing. Als een overheid een belangrijke rol heeft in de investeringen van een warmtenet, zou dat de burger vertrouwen geven om te kiezen voor een warmtenet aansluiting. Een tweede overweging betreft de inzage in de kostprijs van het product warmte: als een burger inzage heeft in de kostprijs van warmte, zou dat ook vertrouwen geven. Dit zijn twee overwegingen die verrassend te noemen zijn.
Recent onderzoek geeft aan dat het vertrouwen in de overheid laag is. Grote discussies betreffende de pandemie spelen daarin een rol, maar ook zaken zoals de toeslagenaffaire, de aanpak van de problemen met de aardgaswinning in Groningen en problemen met de jeugdzorg zijn grote maatschappelijke thema’s waarin de overheden geen glanzende hoofdrol hebben gespeeld waardoor het vertrouwen in de overheid niet is gevoed.
Vrije keus: criteria
Het tweede aspect, namelijk dat inzage in de kostprijs van goederen belangrijk is om consumenten te overtuigen om aan te sluiten op een warmtenet is wat verwonderlijk. In geen enkel marketingmodel is dit namelijk een succesvolle strategie om potentiële kopers te overtuigen tot aanschaf over te gaan. Wie kent de kostprijs van een auto? aardgas? benzine? een wasmachine? een huis? In overwegingen van consumenten om tot aanschaf van een artikel over te gaan gaat het over risicoreductie en winstoptimalisatie. Welk risico loopt de consument om een foute keus te maken en welke transactie biedt hem of haar de hoogste toegevoegde waarde. Als het gaat om risico’s gaat het over de kosten van verduurzaming en het risico van tegenvallende kosten. Welke isolatie is noodzakelijk bij een warmtepomp, is dat bij de betreffende woning te realiseren. Welke isolatie is nodig voor aansluiting op een warmtenet. Wat is de aanschafprijs van een warmtepomp en wat zijn de kosten van aansluiten op een warmtenet. Over hoeveel jaar moet een nieuwe warmtepomp worden aangeschaft. Is de techniek al voldoende uitontwikkeld? Hoe duurzaam is het binnen de gehele keten? Met goede informatie kan een consument zelf tot een eigen afweging komen, voor wat voor hem of haar de beste keuze is.
Een ander aspect dat hierbij speelt is dat, zodra er een overheidsbelang is, de vrije keus wordt beperkt. Mocht een overheid via investeringen in een warmtebedrijf belanghebbende worden, is het de vraag of de burger nog vrij kan kiezen. Een keuze voor een warmtepomp is dan rechtstreeks tegenstrijdig aan het belang dat er voldoende aansluitingen moeten worden gerealiseerd voor een sluitende businesscase. Bij een model waarbij de markt een rol heeft, is dat het risico van de ondernemer. Bij een model waarbij de overheid een rol heeft, gaat de maatschappij dat risico dragen.
Zowel de schrijvers van de white paper als Polderwarmte onderschrijven het belang van de vrije keus, maar hebben een heel andere invulling van wat daarvoor nodig is*).
Leefbaar
In de white paper wordt geen beeld geschetst van hoe in de duurzame toekomst de leefbaarheid van belang is. Het woord “leefbaar” komt er niet in voor. Een warmtenet is een technisch belangrijke optie om de energietransitie te realiseren, maar de kans die dit heeft om ook de leefbare omgeving positief te beïnvloeden en het maatschappelijk belang daarvan, wordt niet benoemd. De energietransitie is vanuit leefbaarheidsoverwegingen lastig. Zonnevelden. Windmolens. Daar worden we niet direct enthousiast van als het gaat om het vinden van een plek daarvoor.
In de visie van Polderwarmte speelt leefbaarheid een grote rol. Een van de mogelijke duurzame lokale bronnen zijn bijvoorbeeld bio-grondstoffen. De lokale ontwikkeling van groene gebruiksbossen zijn daaraan verbonden. Voor de bouw en meubelindustrie is meer hout nodig. Hout vormt een opslag van CO2, het broeikasgas dat de klimaatverandering aanjaagt. Meer bos aanplanten waardoor meer hout gebruikt kan worden en meer CO2 opgeslagen wordt is een van de aspecten van het gebruik van bio-grondstoffen. Meer bos aanplanten heeft als gevolg dat er meer reststromen zijn die benut kunnen worden als bio-grondstof. En hoe fijn is het als je in de buurt kan recreëren in een bosrijke omgeving. En een locatie van een energiehub met diverse bronnen? Dat hoeft niet meer ruimte te kosten dan een gebouw dat past op elk industrieterrein*).
Haalbaar en betaalbaar
Inderdaad. De ontwikkelingen van warmtenetten in Nederland kan zeker een grote versnelling gebruiken. Dat het realiseren van een warmtenet in Nederland haalbaar is binnen de huidige marktordening, laten diverse succesvolle netten zien. Bijvoorbeeld het warmtenet dat door onze collega Warmtebedrijf Ede heeft gerealiseerd, toont aan dat het mogelijk is zonder overheidssubsidie en zonder cofinanciering door een overheid. En onze eigen businesscases in o.a. Richport en Waarderpolder geven hetzelfde beeld. Het is alleen maar haalbaar als er klanten zijn, zowel particuliere klanten als zakelijke gebruikers van warmte, voor wie het aanbod van duurzame warmte ook financieel aantrekkelijk is zodat de overstap kan worden terugverdiend uit het voordeel dat wordt behaald.
Bij de ontwikkeling van warmtenetten is een grote financieringsvraag. Een net moet worden ontwikkeld en gerealiseerd, het hetzelfde geldt voor de warmtebronnen. Het eerste moment dat een eerste factuur voor het gebruik van warmte kan worden verzonden ligt jaren na het maken van de kosten. Al die tijd moeten medewerkers salaris ontvangen en onderaannemers worden betaald voor hun werkzaamheden. Maar, geld is eigenlijk het probleem niet. De investeringsmarkt is zeer geïnteresseerd in het vergroenen van de beleggingsportefeuille. Klassieke investeringen in fossiele energie of wapenhandel staan maatschappelijk onder druk. Met de keuze voor groene investeringen weten investeerders dat er geen hoge winsten op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Het is een keuze voor groei in een sector die potentieel groot is in de toekomst. Met de keuze voor groei hangt samen dat een beperkt rendement haalbaar is, omdat het anders de gewenste groei beperkt. Als Polderwarmte zijn we aangesloten bij het platform Energie voor Elkaar, dat via een duurzaam investeringsfonds middelen beschikbaar heeft om goed uitgewerkte warmtenetten te realiseren. Daar is geen financiële overheidsbijdrage voor nodig*).
Kracht van samenwerken en lokale bedrijven
Waar de overheid wel voor nodig is, is voor samenwerking. Het is de taak van de overheid om regie te voeren op de warmtetransitie. De overheid voert werkzaamheden uit in de openbare ruimte en ook voor het aanleggen van een warmtenet zijn werkzaamheden in de straten, wijken en industrieterreinen nodig. Door actief de samenwerking te zoeken, kunnen kosten worden bespaard en overlast voor de inwoners beperkt. Win win dus. Waar ook samenwerkingsmeerwaarde kan ontstaan, is door het uitwisselen van informatie over wijkontwikkeling en bijvoorbeeld renovatiewerkzaamheden door woningcorporaties en vastgoed eigenaren. Woningcorporaties worden door hun grote lokale vastgoedportefeuille en hun maatschappelijke functie ook genoemd als aanjagers van de warmtetransitie. Het faciliteren van contacten en gesprekken met deze partijen maar ook met particuliere woningeigenaren in buurten en wijken is wellicht wel een belangrijke taak van de lokale overheid, die tot meerwaarde voor de inwoners leidt.
In het white paper gaan de schrijvers echter een hele grote stap verder, namelijk door uit te gaan van een vastgelegde samenwerkingsrelatie: een warmtebedrijf waarin de overheid participeert. De overheid bepaalt en wordt dan opdrachtgever voor bijv. onderaannemers en warmteproducenten. Dat veronderstelt dat er bij de overheid voldoende mankracht en kennis aanwezig is om opdrachten aan de markt te geven. Alleen al de ontwikkeling van de Transitievisie Warmte is voor veel gemeenten al een hele inspanning geweest, die veelal is gerealiseerd door daar een extern bureau voor in te schakelen. Een bureau dat in veel gevallen gebruik heeft gemaakt van generieke marktcijfers waardoor lokale factoren maar beperkt daarin zijn meegenomen. Met dat in het achterhoofd lijkt het onvermijdelijk dat het managen van een dergelijk lokaal overheidsbedrijf ook wordt uitbesteed. Het gevolg? Een extra schakel in de keten met extra kosten en extra risico’s.
Zuinig omgaan met warmte
Een van de onderdelen van de trias energetica is ook de zuinigheid om met energie om te gaan. Dit aspect is in de white paper van BNG en Gemeente Groningen onbesproken gelaten. Om succesvol te zijn in de energietransitie is deze trias energetica echter volgens onze visie wel een essentieel aspect. Wellicht dat het feit dat ook de bronnen van warmte geen onderdeel waren van het perspectief van deze white paper hier debet aan is. Opwekken, distribueren en leveren van warmte vormt een keten. Elk aspect heeft specifieke kennis nodig en door de onderdelen van elkaar los te knippen ontstaan overdrachten en extra risico’s. Wiens belang is in de nieuwe ordening met een gemeentelijk warmtebedrijf bijvoorbeeld dat er zuinig wordt omgaan met warmte? Niet van de leverancier van warmte aan de klant. Die heeft een belang om veel GJ te leveren. Niet van de opwek van warmte, die wil veel produceren. En hoeveel ruimte is er dan over voor het vergroten van het aantal aansluitingen? Er is in dat geval niemand meer met kennis over het gehele systeem, waardoor innovaties niet meer vanuit duurzaamheid en zuinig omgaan met energie worden aangejaagd. Zuinig omgaan met energie is wat ons betreft essentieel in ons nieuwe energiesysteem.
Expertise in warmte
Produceren, distribueren en leveren van warmte zijn drie specialismen die een eigen expertise vergen. De samenhang van het geheel is een expertise op zichzelf. Als een andere marktordening de standaard zou worden en de drie elementen op zichzelf komen te staan, is het de overtuiging van Polderwarmte dat de energietransitie wordt vertraagd, omdat het overall belang vervalt en sturing op de meest efficiënte inzet van middelen niet meer mogelijk is. Het is dan onvermijdelijk dat het geheel duurder wordt voor de eindafnemer.
Conclusie
De white paper van BNG en gemeente Groningen is een uitstekende verkenning van de voordelen van het Scandinavische model, binnen de Scandinavische context. Wat eraan zou moeten worden toegevoegd voor een succesvolle vertaling naar de Nederlandse omgeving is het lokale aspect. Welke lokale bronnen zijn er te ontwikkelen. Welke samenwerkingsvorm geeft het beste resultaat over het geheel van de keten. Is er voldoende kennis lokaal beschikbaar. Hoe bevorderen we de leefbaarheid bij deze transitie, waarbij duurzame bronnen ook een plek moeten krijgen. Wat er dus eigenlijk ontbreekt is de inbreng van een lokale marktpartij, die denkt vanuit mogelijkheden en samen met de financier en overheid de problemen adresseert en vanuit de kracht van de markt komt tot een aanbod dat aantrekkelijk is voor inwoners en bedrijven waardoor uit vrije keus de energietransitie draagvlak behoudt en succesvol kan zijn. Dat brengt ons bij de vraag: wanneer kunnen we aanschuiven voor de volgende versie van deze white paper?
*) Samen verder
Na deze uitnodiging in de bovenstaande alinea hebben we uiteraard contact gezocht met de auteurs van de whitepaper en om een reactie gevraagd over de kanttekeningen die we vanuit onze visie daarbij willen zetten. BNG was zo vriendelijk om hierop in te gaan en laat ons het volgende weten:
“Dat Polderwarmte aangeeft dat een bronnenplan onlosmakelijk verbonden aan een warmtenet, daar kunnen we het volledig mee eens zijn. Ook een plek voor warmteopslag is overigens een onmisbare asset. Vrije keus als succesfactor voor de energietransitie is een interessant punt om dieper op in te gaan. Vertrouwen in de politiek is inderdaad laag. Zie ook het NRC van 29-12-2022. Maar vertrouwen in publieke bedrijven is doorgaans nog wel gewoon heel hoog. Ook zien we dat er sprake is van wantrouwen jegens anergiebedrijven en de door hen in rekening gebrachte tarieven. Ook dat behoeft een antwoord. Wat BNG Bank betreft is de kern dat als het gaat om vitale infrastructuren (nutsvoorzieningen) er geen sprake is van een consumenten keuze zoals bij auto’s of wasmachines. Dan is er gewoon behoefte aan betrouwbare beschikbaarheid tegen lage stabiele kosten. Vandaar dat daar een non-profit aanpak ofwel een kostprijs -plus model logisch lijkt.
We delen de mening dat lokale bronnen heel belangrijk zijn voor draagvlak en leefbaarheid bij bevolking & afnemers. Biomassa kan en zal in deze transitie periode zeker een van de lokale bronnen kunnen zijn, met als voorwaarde dat er een cascadering van biomassa wordt toegepast. Op het punt van financiering zitten we ook dicht bij elkaar. Wij bepleiten om minder te subsidiëren en meer in te zetten op verlagen van de risico’s. Wij denken daarbij in eerste instantie aan een waarborgregeling, maar ook aan methodieken om de vraag naar warmtenetten te stimuleren. Via een methodiek die voor bewoners en bedrijven duidelijk aantoont dat een warmtenet aansluiting voor hen financieel en maatschappelijk de beste oplossing is. Dat vormt een mooie garantie op de volloop. Er is natuurlijk ook veel privaat investeringsgeld nodig en duurzame investeringsfondsen helpen daarbij zeer. Om te voorzien in risicodragend vermogen en eventueel lang lopende leningen. Het is aan de betrokken overheden of zij met publieke en/of met private partners de warmtenetten en warmtebronnen willen ontwikkelen.”
Caspar Boendermaker
Specialist Business Development & Duurzaamheid
22 februari 2023