In de rubriek ‘Blik op Bronnen’ bespreekt Polderwarmte de voors en tegens van warmtebronnen. In de energietransitie moeten we alle mogelijke warmtebronnen goed beoordelen. Zo kunnen we de warmtebron(nen) van de toekomst kiezen. Normaliter kijken we naar duurzame, niet-fossiele warmtebronnen, maar deze keer bespreken we kolen. Hoe werkte dat ook alweer? En kunnen we voorgoed van kolen af of is het een warmtebron voor de toekomst? En hoe verliep de transitie van kolen naar aardgas?
Kolen
Vrijwel iedereen had een eeuw geleden een voorraad steenkool in huis. Door middel van een kolenkachel in huis kon men kolen verbranden om zo warmte in huis te krijgen. Met een kolenfornuis kon er ook gekookt worden op kolen. In de overige delen van het huis was het ijskoud. De verbranding van kolen zorgde voor veel roet en stof. Er was dan na de winter ook bij vrijwel iedereen een voorjaarsschoonmaak nodig om alle vieze stof en roet weg te poetsen. Naast deze schadelijk stof en roet, stootten kolen ook ongeveer tweemaal zo veel CO2 uit als aardgas. Op dit moment wordt steenkool bijvoorbeeld alleen nog gebruikt in hoogovens voor staalproductie en voor traditionele elektriciteitscentrales. Zij filteren het merendeel van de vervuilende stoffen uit de lucht, maar het gaat om grote hoeveelheden. Door het klimaatbeleid in Nederland wordt kolenverbranding steeds verder afgebouwd.
Draagvlak
De jaren zestig lijken in zekere zin op de huidige situatie. Destijds vond er namelijk ook een energietransitie plaats: we gingen van kolen naar aardgas. Bekijk eens de reclame voor kolen:
Kolen werden gezien als gezellige verwarming tegenover het kille aardgas. Toch wogen de financiële en praktische kant van aardgas zwaarder. Op steeds meer plekken in Nederland ontstonden ‘stadsgas-centrales’ met relatief kleine, lokale distributienetten. De gevonden aardgasbel in Slochteren zette een versnelling van de transitie in gang en binnen vijf jaar was 80% van de huishoudens op gas aangesloten. Meiborg, een Groningse Ingenieur, waarschuwde al voor aardbevingen. Maar zoals het Historische Nieuwsblad mooi formuleert: ‘De lucratieve perspectieven op korte termijn wonnen het van de zorgen op lange termijn.’ Daar hebben we van geleerd. Met elkaar kijken we nu veel scherper naar oplossingen die voor korte of voor langere termijn in te zetten zijn.
Transitiewarmte
Nederland is verwend geraakt door de ruime voorraad aardgas en heeft daarom de vervuilende steenkool vrijwel volledig afgezworen. Duitsland zet echter op veel plaatsen de nog veel meer vervuilende bruinkool in en ondergaat nu de transitie naar aardgas. Zij gebruiken aardgas als transitiebron voor duurzame energie. Nederland streeft naar een aardgasvrije toekomst om aardbevingen en afhankelijkheid van het buitenland tegen te gaan. Omdat aardgas fossiel is en de voorraden beperkt zijn, zal ook Duitsland binnen enkele jaren opnieuw over gaan van aardgas op duurzamere energie.
Polderwarmte
Polderwarmte streeft naar de meest duurzame mix van warmtebronnen in het slim groen warmtenet. Het moge duidelijk zijn dat kolen niet duurzaam zijn: ze stoten veel CO2 uit en zijn geen toekomstbestendige oplossing. Eerder pleiten we voor een kolenvrije samenleving. Warmtenetten kunnen op korte termijn gerealiseerd worden en zijn werkzaam voor een lange termijn. Warmteproductie moet duurzaam; sommige niet-fossiele bronnen zetten we tijdelijk in (zoals biomassa en restwarmte), andere langduriger (zoals warmte uit de zon, de aarde en van de wind). Op naar een schone, duurzame toekomst!
Voordelen
- Goedkoop
- Veel voorraad
Nadelen
- Winning en benutting is heel slecht voor mens en milieu
- Ooit zijn de voorraden op